Eén van de meest markante wijzigingen is dat er voor deelnemers geen sprake meer zal zijn van een pensioenaanspraak. In plaats daarvan bouwt elke deelnemer een pensioenvermogen op, waarmee na pensionering de pensioenuitkering wordt gefinancierd. Het opgebouwde pensioenvermogen wordt belegd en zal daarom in waarde gaan fluctueren. De hoogte van dit vermogen, de leeftijd van de deelnemer, de actuariële levensverwachting en het voorgeschreven projectierendement bepalen gezamenlijk de hoogte van de verwachte pensioenuitkeringen.
De overgang van pensioenaanspraken naar pensioenvermogen heeft ook grote gevolgen voor het administratieve proces. Niet langer zijn de pensioenadministratie en vermogensbeheeradministratie twee gescheiden werelden die – zoals in het huidige stelsel – pas samenkomen bij het bepalen van de dekkingsgraad van het fonds.
In deze marktvisie geven wij een schets van:
- de rolverdeling tussen pensioen-en vermogensbeheeradministratie op hoofdlijnen
- hoe de informatiestromen kunnen gaan lopen voor wat betreft het administreren van pensioenvermogens van deelnemers